In de grensstreek van Drenthe en Friesland ligt een uniek natuurgebied: het Fochteloërveen. Een van de weinige plekken in ons land waar het hoogveen is behouden. Net ten noorden van deze streek is in Veenhuizen het veen wel gestoken. Het verleden als stafkolonie heeft zijn opmerkelijke sporen duidelijk nagelaten. Deze combinatie geeft alle aanleiding voor een fietsrondje vanuit de Drentse hoofdstad Assen.
Bijna onmiddellijk na ons vertrek in de Drentse hoofdstad stuiten we op het beeld van Bartje de voor de voormalige kloosterkerk.
“Ik bid nie veur bruune boon’n” is bij velen blijven hangen na de TV-serie naar het boek van Anne de Vries.
Bartje gaf een indringend beeld van armoede en de verhoudingen in het vroegere Drenthe. Drenthe had voor de rest van het land en zeker in het westen geen betekenis. Het werd beschouwd als een soort niemandsland.
Pas in 1815 werd Drenthe een provincie. Het was grotendeels onontgonnen en de paar boerenbedrijfjes hadden het zwaar. Tot in de 20e eeuw leefde men in Drenthe in plaggenhutten. De leefomstandigheden waren er erbarmelijk. Door de bouwwijze was het vertrek slecht te verwarmen, was het er vochtig en krioelde het van ongedierte. Bewoners van plaggenhutten werden niet oud. De woningwet van 1901 verbood weliswaar het wonen in plaggenhutten, maar vervangende huisvesting was er niet. Het duurde tot in de jaren ’60 van de vorige eeuw voordat de laatste plaggenhut werd gesloopt. Nu worden imitatie-plaggenhutten gebouwd als nostalgisch onderkomen voor toeristen.
Kapitale panden
Aan de andere kant van het voormalige klooster is de Brink: ooit het kloppend hart van Assen. Het centrum heeft zich naar het noorden verplaatst en het fraaie plein is nu een oase van rust. We fietsen langs kapitale panden. Dit is duidelijk het rijkere deel van de stad. De haven had vroeger een handelsfunctie, maar nu liggen er vooral pleziervaartuigen en de pannenkoekenboot. Het havengebied is duidelijk in ontwikkeling met een nadruk op cultuur.

Drenthe geldt als fietsprovincie nummer één. Ook de hoofdstad draagt haar steentje bij. Via ruime fietspaden en tunneltjes onder drukke autowegen fietsen we veilig en comfortabel de stad uit.
Onmiddellijk buiten de bebouwde kom worden we geconfronteerd met de gevolgen van de ontveningen: de kaarsrechte Drentse hoofdvaart en het dambordpatroon van wegen en waterwegen. Ook het dorp Bovensmilde bestaat uit bijna vierkante blokken.
Het verrassende van Drenthe is dat het landschap snel wisselt naar natuurgebied. Ongemerkt zijn we nu even in Friesland. In Ravenswoud legt bewoner Jurg ons uit dat dit eigenlijk niet het échte Friesland is.
“Ik als oudere spreek nog steeds het Stellingwerfs. Dit is een Saksisch dialect en wijkt totaal af van het Fries. Helaas spreken nog maar weinig jongeren ons dialect.
Onze banden rollen nu op slingerende gravelpaadjes. We rijden het Fochtelooërveen in. Een bordjes stuurt ons naar de uitzichttoren. Dit zijweggetje is slecht en soms moeten we afstappen. Gelukkig waren we gewaarschuwd en hebben we tijdig anti-insectenspray op onze huid aangebracht, want dit vochtige gebied met veel stilstaand water is een eldorado voor muggen. Als een grote zeven ligt de uitzichttoren voor ons. De trappen zijn steil, maar de beloning is groot. We hebben geluk, want het is mistig en dat zorgt voor een geheimzinnige deken boven het veengebied met de waterpartijen.

Het fietspad is verder voor de rest uitstekend. Het open veld wisselt zich af door bossen. Voor ons gevoel te vroeg is het al weer te snel voorbij en staan we voor Veenhuizen, waar het veen wel is afgegraven.
De Tien Geboden
Maar een geheel andere verrassing dient zich aan: het opmerkelijke Veenhuizen, dat als strafkolonie 158 jaar lang afgesloten gebied was.

Als eerste komen we langs de Tien Geboden: twee rijtjes huizen van zes en vier huizen. Dit complex van dienstwoningen is in 1919 gebouwd in opdracht van het Ministerie van Justitie. Deze poppenhuisjes waren zichtbaar bedoeld voor het lager personeel. De opzichter had een wat rianter onderkomen los van de rijtjes.
Aanzienlijk comfortabeler was de directeur gehuisvest in Klein-Soestdijk uit 1859. Het witte woonhuis kreeg deze bijnaam door de zijvleugel. De directeurswoning is nu onderdeel van een borgboerderij. Opmerkelijk zijn de hippe koffietentjes in de voormalige sobere gebouwen. We kiezen voor een bakkie op de binnenplaats van het Gesticht, dat nu dienst doet als gevangenismuseum. Een traditionele dorpskroeg kunnen we nergens ontdekken. Blijkbaar paste dat niet bij de filosofie van de heropvoeding. De afsluiting van de buitenwereld tot 1981 heeft geleid tot behoud van oud straatmeubilair. De abri bij de bushalte stamt duidelijk uit vervlogen jaren. Dit geld ook voor de betonnen urinoirs naar de koepelkerk.


Fietsend langs de vaart krijgen we nog een paar toegiften van kenmerkende bouwwerken voordat we het natuurgebied Kop van Drenthe binnen fietsen. Een deel van dit gebied is vrij recent. Agrarische percelen zijn getransformeerd naar natuurgebied. Het resultaat mag er zijn constateren we als we opnieuw op een uitkijktoren staan. Het weer is nu zonnig en we nemen duidelijk waar dat de wilde paarden genieten van het water.

Aan de andere zijde toornt in de verte de Politietoren van Assen boven de natuur. Het hoge bouwwerk lijkt ons de weg te wijzen naar ons eindpunt. Door natuurgebieden en op de grens van natuurgebied en open land bereiken we Assen. Net voorbij de haven nodigen de terrassen van de Markt ons uit voor een afsluiting van onze fietstocht.
Routeinformatie
Fietsroute: Het Fochtellooërveen
Land: Nederland
Provincie: Drenthe en Friesland
Lengte: 42 km (met rondje Veenhuizen een paar km langer
)
Beginpunt: Assen-station
Eindpunt: Assen-station
De route
Je verlaat het station aan de centrumzijde. Ga met je rug naar het station en volg de doorgaande weg met een bocht naar links. Bij Drents Archief zie je de knooppunten. Volg 1, 6, 30, 14, 98, 66, 64, 63 (bij 63 kun je een rondje door Veenhuizen doen: linksaf naar 78. Bij het gevangenismuseum ga je weer naar 63) 61, 19, 18, 6, 1, richting 10 station.
Je zult tot Veenhuizen geen horeca tegenkomen. Drink dus in Assen koffie of neem een termoskan mee. In Veenhuizen is keuze genoeg.

Ontvang elke maand gratis het Fietsrondje van de maand
Vul je e-mailadres in om een e-mail te ontvangen als er nieuwe fietsrondjes en verhalen beschikbaar zijn van Bert.
"*" geeft vereiste velden aan
Het Fochtelooërveen
Het Fochtelooërveen is een uniek natuurgebied in Nederland want het bestaat uit hoogveen. Bijna alle hoogveengebieden in Nederland zijn ontturft tijdens de vele jaren dat turf een belangrijk brandstof was. Duizenden hectares zijn afgegraven en als turf verstookt.
De Fochtel
waor
bomen en struken
venegrös dat opkomt
onderdompelen
kan ik gruuien –Willem Tjebbe Oostenbrink
Ook rond het natuurgebied is veel turf gestoken. Dat het Fochtelooërveen behouden is gebleven is te danken aan de geïsoleerde ligging in het grensgebied van twee provincies. De kanalen hielden op voor het gebied en kanalen waren noodzakelijk om de turf af te voeren. Hoogveen is mineraalarm en zuur drasland dat verzadigd wordt door opkomend water. Belangrijk verschil tussen hoogveen en laagveen is dat hoogveen boven de grondwaterspiegel groeit. In tegenstelling tot laagveen wordt hoogveen uitsluitend door neerslag en de in de lucht aanwezige mineralen verzorgd. Er ontwikkelt zich in eerste instantie laagveen. Gebrek aan zuurstof en een hoge zuurgraad in de voortdurend vochtige bodem remmen de afbraak van dode planten en leiden tot de vorming van veengrond. Zo groeit het veen uiteindelijk boven de grondwaterspiegel uit. Nadat het ontstane veen de invloed van het grondwater ontgroeit en de venen alleen gevoed worden door mineraalarm regenwater, slaat de veenvorming om in hoogveenvorming.

Om de groei van hoogveen te bevorderen is het gebied vernat door de aanleg van damwanden, het dempen van sloten en het plaatsen van stuwen. Ook wordt rondom het eigenlijke natuurgebied een bufferzone ingericht. Vanouds ligt aan de noordzijde reeds het bosgebied Bankenbos en de Kolonie Veenhuizen. Naar het zuiden en oosten toe, bij Fochteloo en Ravenswoud, worden landbouwgronden ingericht als natuurgebied, hetgeen voor de waterbeheersing als onmisbaar geldt en veel kansen biedt voor de fauna.
Spanwijdte van twee meter
Onderzoek heeft uitgewezen dat de vernatting goed is geweest voor de plantengroei. Zo is er het in Nederland uiterst zeldzame bruin veenmos terug. De fauna is opmerkelijk: vogelspotters proberen de kraanvogels in het vizier te krijgen, want sinds 2001 broeden deze vogels met een spanwijdte van twee meter weer hier. Spectaculair is de paringsdans. Met gestrekt en klapperende vleugels dansen de vogels om elkaar heen en springen hier meters hoog de lucht in. Luid en muzikaal verkondigen zij hun liefde. Ook de drie Nederlandse slangensoorten voeren zich hier in hun element. Bij voldoende warmte heb je kans om de ringslang, de adders en de gladde slang te zien. Zij zijn echter uiterst schuw. Deze reptielen moeten wel oppassen voor de slangenarend die hier op jacht is.

Veenhuizen
De naam roept nog altijd schrik op en gold als synoniem voor Hollands Siberië. Veenhuizen vormde oorspronkelijk een veenontginningsdorp dat reeds wordt genoemd in 1381 als Veenhuysen. In 1823 veranderde het aanzien van het dorp volledig door de bouw grote gestichten voor bedelaars, landlopers en wezen. Een opmerkelijke combinatie, maar alle drie de groepen werden destijds gezien als een bedreiging van de ordelijke samenleving. Nu werd je in die tijd als snel als landloper aangemerkt. Nederland was zwaar verarmd uit de Franse bezetting gekomen en bedelen was voor veel mensen de enige mogelijkheid om aan voedsel te komen.
De Maatschappij van weldadigheid van generaal Johannes graaf van den Bosch
De gestichten waren een initiatief van de Maatschappij van Weldadigheid. Niemand minder dan generaal Johannes graaf van den Bosch richtte deze maatschappij in 1818 op. De generaal van adel had in Nederlands-Indië gediend en kwam na de eerste val van Napoleon in 1913 terug naar Nederland. Dat was niet voor lang, want Van den Bosch werd uitgezonden naar Suriname. Uiteindelijk bracht hij het tot gouveneur-generaal van Nederlands-Indië: de hoogste functie in onze voormalige kolonie. Onder Johannes van den Bosch werd in 1830 het beruchte cultuurstelsel ingevoerd, dat inhield dat de inheemse boeren als pacht 20% van hun grond moesten gebruiken voor de teelt van gewassen voor de Europese markt. Zij moesten deze productie afstaan aan het koloniale bestuur. Dankzij dit stelsel groeide Amsterdam uit tot hét centrum van de koffiemarkt. De Nederlandse schatkist profiteerde rijkelijk, maar voor veel boeren op Java en andere eilanden betekende het bittere armoede. In zijn boek Max Havelaar stelde Eduard Douwes Dekker onder het pseudoniem Multatuli deze wanpraktijken aan de kaak. Je komt de afbeelding van Van den Bosch overal tegen in Veenhuizen. Zie voor een fictief interview met de generaal www.ijzereneeuw.nl/stand/van-den-bosch-iedereen-is-te-verheffen
Heropvoeding
De Maatschappij van Weldadigheid had aanvankelijk tot doel armen uit de steden op het land in de vervening te heropvoeden. In Drenthe waren nog hele streken onbewoond en door het veen te steken zouden deze gebieden geschikt kunnen worden gemaakt voor de agrarische sector. Deze zou dan een bestaan moeten bieden voor de armen uit de steden. Bij eerdere projecten ging het op basis van vrijwilligheid, maar de Maatschappij vond de respons te laag. De Maatschappij bouwde als reactie vier grote dwanggestichten. Ieder gebouw leverde onderdak aan gemiddeld 1200 verpleegden zoals ze toen werden genoemd. Alsof ze ziek waren. De bewoners werden ondergebracht in slaapzalen van 80 mensen, die overdag werden omgebouwd tot werk- en eetzalen.
Om de gestichten ontstond een modeldorp voor het personeel. Het geheel stond in het teken van heropvoeding. Opmerkelijk is de soberheid en de samenhang in de steil. Er was geen kern, maar de bebouwing was verspreid in plukjes. Je ziet nog altijd duidelijk verschil in de huizen van het gewone personeel en de leidinggevenden.

Op bijna alle bebouwing hangt een spreuk in hoofdletters in het kader van de heropvoeding. FLINK EN VLUG, KENNIS IS MACHT en WERKEN IS LEVEN. Bijna vanzelfsprekend ontbreekt ook BID EN WERK niet.

Op het voormalige gebouw van de apotheek prijkt BITTER EN ZOET. Het is nu een restaurant. En door OPVOEDING zie je waar de onderwijzer woonde.
Veenhuizen was voor een belangrijk deel zelfverzorgend met een zuivelfabriek, maar nu wederom kaas gemaakt wordt, een graanmalerij, een bakkerij, een slachterij, een weverij en een spinnerij. Meubels en kleding werden in de eigen werkplaatsen gemaakt. Goedkope arbeidkrachten waren er inmiddels voldoende. Later kwam er een eigen elektriciteitscentrale.
In 1859 neemt de rijksoverheid de gestichten over en maakt er in de jaren zeventig van de negentiende eeuw rijkswerkinrichtingen van.

Pas rond 1900 worden twee échte gevangenissen gebouwd. Voor het benodigde personeel worden extra dienstwoningen gerealiseerd.
Het gehele complex was afgesloten met een hek. Het dorp buiten de inrichtingen was alleen toegankelijk voor het personeel en hun gezinnen, die dus afgezonderd van de buitenwereld woonden. Wie met pensioen ging of een baan buiten Veenhuizen vond, moest verhuizen. De inwoners hadden wel voorzieningen als een verenigingsgebouw, drie kerken, een sportcomplex en een zwembad. Het zwembad is nog steeds in gebruik dankzij de inzet van de Vrienden van het Zwembad Veenhuizen, die kans ziet om dankzij de inzet van vrijwilligers en acties voor giften het bad te behouden.
In de jaren zeventig van de twintigste eeuw worden Norgerhaven en Esserheem omgebouwd tot bewaarplaats voor zwaargestraften.
Vanaf 1970 wonen geen verpleegden meer in Veenhuizen, maar de hekken blijven nog staan tot 1981. In dat jaar wordt Veenhuizen opengesteld, behalve natuurlijk de gevangenissen. Het overgrote deel van de huidige bewoners werkt niet in een van de gevangenissen. Vooral woonhuizen zijn verkocht, maar er is nog altijd veel onroerend goed in bezit van de Rijksgebouwendienst. In Norgerhaven zetten nu Noorse gevangenen. Het schijnt deze gedetineerden goed te bevallen, want in Noorwegen is een wachtlijst.
100 Rijksmonumenten
Dankzij de jarenlange afsluiting van de buitenwereld geeft Veenhuizen een prachtig geconserveerd beeld. Het dorp telt nu meer dan 100 Rijksmonumenten. Opmerkelijk bouwwerken zijn onder andere;
1. Het Nationaal Gevangenismuseum
1) Het Nationaal Gevangenismuseum in het Tweede Gesticht uit 1813. Dit gebouw is geheel gerenoveerd. Het museum geeft een goed beeld hoe Nederland vanaf 1600 omging met misdaad en straf. Je kunt een ritje met de boevenbus maken.
2. De hervormde Koepelkerk
De eerste steen is gelegd in 1825 door Rudolphina Wilhelmina van den Bosch, de echtgenote van Johannes van de Bosch. In 2004 is de kerk gerenoveerd. Nog altijd bezoeken gedetineerden hier diensten
3. De katholieke kerk Hiëronymus Aemilianus
Dit Godshuis uit 1893 is toepasselijk vernoemd naar de patroonheilige der wezen. Opmerkelijk is het gevoel van ruimte in de kerk, want er staan geen pilaren. Het plafond is van hout en dat zorgt voor een voortreffelijke akoestiek. De kerk kende aparte zitplaatsen voor personeel en verplichte bezoekers, want ook een kerkgang hoorde bij heropvoeding.
De blikvanger van het geheel is de schildering van Christus Hemelvaart in het priesterkoor van van Adolf Ganzert. Deze Haagse reclameschilder had tijdens de Tweede Wereldoorlog foute dingen gedaan. Hiervoor werd hij voor vijf jaar naar Veenhuizen gestuurd. Hij wist de pastoor te overtuigen van zijn gaven en mocht het gewelf vullen. Het is een geslaagd werkstuk geworden een Christusfiguur, twee engelen en elf apostelen, maar er stond nog een figuur op in het linkse segment. Wat stelde de rechtse en in de kruisgang onbekende figuur met bedelstaf voor? In het begin van de 21e eeuw kwam de oplossing van een van Gantzerts kleindochters, die het familieverbod – geen contact met ‘hem’ – doorbrak en eens in Veenhuizen kwam kijken naar wat opa zou hebben geschilderd. Het werd een emotionele ontmoeting en ontdekking: “Dat is opa!” De spreuk boven de kerkdeuren is bij uitzondering deze keer uiteraard in het Latijn: Soli Deo Gloria (alleen aan god is de eer).
4. Brouwerij Maallust
Deze brouwerij met proeflokaal is gehuisvest in de voormalige graanmalerij. Vijfentwintig bierliefhebbers, die zichzelf de Zware Jongens noemen, namen het initiatief. Het resultaat mag er zijn met zes bijzondere bieren en een sfeervol proeflokaal. Dit is open van april tot en met september van dinsdag tot en met zondag tussen 11- 18 uur. Van oktober tot en met maart vrijdag tot en met zondag 11-18 uur. Opmerkelijk is de nostalgische, blauwe bus van de voormalige Amsterdamse Gemeentegiro aan de gevel.
Meer informatie
www.drenthe-toerisme.nl
www.vvvassen.nl
www.hetfochteloerveen.nl
www.veenhuizenbloeit.nl
www.gevangenismuseum.nl
www.maallust.nl
www.zwembadveenhuizen.nl