Kunst en cultuur in Servië
Wie denkt aan kunst en cultuur in Servië, kan niet om het Servisch-Orthodoxe geloof heen. Kerk en staat waren lange tijd onlosmakelijk met elkaar verbonden en drukten zo een stempel op de Servische samenleving. De fresco’s in de vele kloosters die Servië rijk is, zijn dan ook een niet te missen kunstvorm in dit land.
Het is moeilijk om de indruk die een kerk vol fresco’s op je maakt vast te leggen op een foto. Bovendien is fotograferen in de kerken meestal verboden. Maar het is zeker de moeite waard om de fresco’s met eigen ogen te gaan bekijken.

Fresco’s in de Servische kloosters
Vooral in de beboste bergen van Servië, tussen Kraljevo en Novi Pazar, liggen veel kloosters uit de middeleeuwse bloeiperiode van Servië. De kerken van deze kloosters werden binnen gedecoreerd met fresco’s in prachtige kleuren. Die fresco’s werden volgens strikte regels gemaakt. Niet originaliteit was het doel van de maker, maar juist eenheid in vorm. Door de fresco’s er steeds hetzelfde te laten uitzien, wilden de makers de indruk wekken dat tijd niet bestaat in de Servisch-Orthodoxe kerk.
Helaas hebben de fresco’s in de loop der eeuwen veel te lijden gehad. Tijdens het bewind van de Turken werden kerken platgebrand of van hun koepels ontdaan, zodat de fresco’s blootstonden aan de elementen. De gezichten waren hierbij extra kwetsbaar vanwege het bladgoud dat daarvoor werd gebruikt.
Studenica
Dit klooster is het oudste, mooiste en belangrijkste van Servië. Het werd eind twaalfde eeuw gebouwd door Stefan Nemanja, stichter van de Nemanjić-dynastie. Het klooster heeft niet alleen te lijden gehad onder de heerschappij van de Turken en het communisme van Tito, maar ook onder een zware aardbeving. Inmiddels wordt er hard gewerkt aan herstel.
Vier kerken in 1 complex
Het cirkelvormige complex bevat vier kerken, hoewel van de vierde alleen de fundamenten nog zichtbaar zijn. In de grootste kerk is tijdens het bewind van het Osmaanse rijk het laatste avondmaal afgebeeld met een opvallend detail. Op tafel pronkt bestek, om te benadrukken dat christenen beschaafde mensen zijn, in tegenstelling tot de Turken, die met hun handen aten. Minstens even opvallend is de bijna vredig te noemen fresco van Jezus aan het kruis, waarbij zijn gezicht totaal geen pijn uitstraalt en de hoeveelheid afgebeeld bloed minimaal is.

Byzantijns blauw
In andere fresco’s is de kleur Byzantijns blauw gebruikt. Deze verf was even waardevol als twee kilo, maar helaas is het recept verloren gegaan. Om de verf te maken, was onder andere een kilo goud, een kilo water en een kilo blauwe kleurstof nodig. Wat er verder nog bij moest, weet niemand.
Fresco’s met putjes
Een groot deel van de fresco’s in de grote kerk van Studenica zitten helaas vol met putjes. In dit geval zijn niet de Turken de schuldigen, maar Serviërs die in een latere periode een nieuwe laag fresco’s wilden aanbrengen. De enige manier om het nieuwe pleister op de muur te bevestigen, was door putjes in de muur te maken om de nieuwe laag grip te geven. Toen de nieuwe laag later werd verwijderd, bleven de oude fresco’s in gehavende toestand over.
Koning Milotin
Een van de kleinere kerken is gebouwd door koning Milotin. Hij wilde zijn kerk simpel houden om Nemanja niet te overtreffen, maar haalde wel de beste schilders uit Byzantium naar Studenica om eraan te werken. Ter vergelijking: dat is net zoiets als Rembrandt inhuren om je appartement te schilderen.
Žica
Žica wordt het kroningsklooster of het klooster met de zeven deuren genoemd. Hier vonden namelijk alle kroningen in de Nemanjić-dynastie plaats, met als eerste koning Stefan Nemanjić de Eerstgekroonde, zoon van Stefan Nemanja. Voor elke kroning zou in de kerk een nieuwe deur zijn geopend en een andere gesloten. Ook de rode kleur van het klooster geeft aan dat in dit klooster koningen werden gekroond.

Sopoćani
In de dertiende eeuw liet de kleinzoon van Stefan Nemanja, koning Uroš, dit klooster bouwen als mausoleum voor zichzelf en zijn familie. De fresco’s, die deels religieus zijn en deels taferelen uit het leven van de Nemanjić-dynastie weergeven, zijn voor zeventig procent in originele staat.

Ondanks de strenge regels voor het maken van fresco’s in een poging de tijd in de kerk stil te laten staan, is hier een duidelijke verandering in stijl zichtbaar. De figuren zijn dynamischer en lijken zo de muur uit te kunnen stappen. Een duidelijke voorbode van de renaissance.
Gradac
Koning Uroš trouwde met de Franse koningin Helena van Anjou. In dezelfde vallei waar hij wachtend op haar komst lelies liet planten zodat ze zich er thuis zou voelen, stichtte zij later een vrouwenklooster. Hier schoolde ze weesmeisjes en leerde ze alles wat ze moesten weten om te kunnen trouwen. Helena betaalde niet alleen kost en inwoning voor deze meisjes, maar gaf ze zelfs een bruidsschat mee.

Begraafplaats Helena
Helena, die zelf non werd en na haar dood heilig werd verklaard, is hier ook begraven. Uit vrees voor de Turken is haar lichaam later echter verplaatst naar een veilige plek, die nooit meer is teruggevonden.
Galerie Nadezda Petrović in Čačak
Wie ook wat modernere kunst wil bekijken, kan terecht in Galerie Nadežda Petrović in Čačak. Deze schilderes, die op het briefje van 200 dinar staat, brak aan het begin van de twintigste eeuw met het realisme. In München en Parijs maakte ze kennis met het impressionisme en expressionisme. Het is fascinerend om te zien hoe ze in haar werk, waarin ze een Europese stijl combineert met Servische onderwerpen, steeds meer afstand neemt van de werkelijkheid. Bovendien is de levensloop van deze geëmancipeerde vrouw, die onder andere verpleegster was in de Balkanoorlog, erg de moeite waard.