Zo’n beetje halverwege Europa en het Verre Oosten is nog een land dat smacht om ontdekt te worden. In het najaar van 2012 bezocht ik op uitnodiging van het Verkeersbureau het sultanaat Oman en maakte in enkele dagen tijd kennis met een land dat een razendsnelle ontwikkeling doormaakt.
Meest oostelijke land Arabisch schiereiland
Oman is het meest oostelijke land van het Arabisch schiereiland en als je hier nu rondloopt, is het haast niet voor te stellen dat dit land nog geen veertig jaar geleden als één van de meest gesloten landen ter wereld gold. Totdat de huidige sultan zijn vader in 1970 afzette in een bloedeloze coup en voor zich zelf begon.
Als we landen op Muscat International Airport is het bijna middernacht. Op misschien een halve kilometer naast de landingsbaan een woud van hijskranen en bouwlampen. Hier wordt gewerkt aan de nieuwe luchthaven, die volgens planning medio 2014 open zal gaan. Een volgende stap naar de ontvangst van miljoenen nieuwe bezoekers. Maar ook de infrastructuur blijft niet achter: er komen jaarlijks honderden hotelbedden bij, met name in de regio van de hoofdstad Muscat en in 2011 werd een heus “Royal Opera House” geopend en het Oman Convention and Exhibtion Centre.
Comfortabel hotel
Wij worden opgevangen door onze gids, Sunil. Geen Omaniet, maar een Indiër. Eén van de vele arbeidsmigranten uit de oostaziatische landen. De overnachting in het Radisson Blu Hotel komt als geroepen na de lange vliegreis. Het is een comfortabel hotel zal met zijn ligging aan de doorgaande weg in een buitenwijk van de hoofdstad. Voor een toeristisch verblijf zijn andere hotels meer geschikt.
Sinterklaas
De Sultan Qaboos Moskee, een geschenk van de sultan aan de bevolking, ligt te zinderen in de zon als we met ons busje de parkeerplaats opdraaien. En terwijl de dames hun kleding in orde maken (gesluierd en van top tot teen alles bedekt) vertelt Sunil dat de sultan vanwege de enorme inkomsten uit olie nog veel meer voor Sinterklaas kan spelen. Zo betalen de inwoners van Oman geen BTW en geen inkomstenbelasting en krijgt elke Omaniet een stuk grond om zijn huis op te bouwen. De rijkdom straalt van deze grootste moskee van Oman. De vijf enorme minaretten (tot 95m hoog) staan voor de vijf pilaren waarop de islam is gebaseerd. Een immens handgeweven tapijt bedekt de hele gebedsruimte. Hieraan hebben 600 vrouwen 5 jaar lang gewerkt. Daarboven schittert de 14 meter hoge kroonluchter gemaakt van swarowskikristal. Overal ter wereld is het beste materiaal gehaald voor de constructie van de moskee: marmer uit Carrara in Italië en teak voor de deuren en poorten uit Burma en Maleisië. We vallen allemaal even stil bij het zien van de omvang van alles.
Woestijnvrouwen
Terug naar het traditionele Muscat brengen we eerst een bezoek aan de visafslag. Hier zien we hoe enorme tonijnen naar binnen worden gesleept, met veel souplesse worden schoongemaakt en in mootjes worden gehakt. De souk, even verderop, is er eentje zoals je die voor ogen hebt bij een Arabisch land. Een keur aan winkeltjes die van alles verkopen: kleding, juwelen, kruiden, souvenirs, kruiden en specerijen, etc. Als man ben je onder de bezoekers in de minderheid: veel vrouwen waarvan sommigen afkomstig van beouinenstammen uit de woestijn met hun typische gezichtsmaskers waardoor hun gezicht de vorm van een vogel lijkt te hebben. Fotograferen is uit den boze bij deze trotse vrouwen.
Kleinste hoofdstad
Het echte centrum van Muscat is qua oppervlakte misschien te vergelijken met dat van Vaticaanstad. Niet voor niets heeft het de naam van “kleinste hoofdstad van de wereld”. Dat beeld klopt niet meer als je alle voorsteden erbij meeneemt, maar het oude centrum ligt toch nog wat geïsoleerd van de rest van de stad, ingeklemd tussen de ruige rotsen. Het plein voor het paleis van de sultan ligt er sereen en rustig bij. Hier geen druk verkeer en getoeter. Als wij er stoppen zijn we ook de enige toeristen op het hele plein, waar je een nog een kanon kan afschieten zonder ook maar een vogel te raken. De onverbiddelijk brandende zon drijft ons terug naar de airco van ons busje. Muscat is qua stad een uitstekende port of entry. Een verblijf van één tot twee dagen zal wel volstaan, tenzij je kiest voor een verblijf in één van de luxe hotels in de omgeving. Wij bezochten ondermeer het wereldberoemde Al Bustan (waar de sultan permanent een etage tot zijn beschikking heeft), het Shangri La’s Barr al Jissah Resort en het trendy The Chedi Hotel. Elk hotel is een paleisje op zichzelf en biedt aan zijn eigen doelgroep een luxe strandvakantie in een land waar luxe inmiddels heel gewoon is geworden.