In 2021 vond een detectorzoeker in Hoogwoud (gemeente Opmeer, NH) een duizend jaar oude goudschat: 4 versierde gouden hangers in de vorm van een maansikkel. De schatvondst is tot half juni te zien in de centrale hal van het museum en later dit jaar in de nieuwe tentoonstelling ‘Het Jaar 1000’ (13 oktober 2023 t/m 17 maart 2024).
In 2021 vond een detectorzoeker in Hoogwoud (gemeente Opmeer, NH) een duizend jaar oude goudschat: vier versierde gouden hangers in de vorm van een maansikkel. Daarbij vond hij twee stroken goudblad die aan elkaar passen en 39 kleine zilveren munten. De datering van de munten in de periode 1200-1250 geeft aan dat de kostbaarheden rond het midden van de dertiende eeuw in de grond zijn verstopt. De sieraden waren toen al twee eeuwen oud – duur en gekoesterd bezit. Gouden sieraden uit de ‘Hoge Middeleeuwen’ zijn in Nederland uiterst zeldzaam en de periode waarin deze schatvondst is begraven, is er een van belangrijke historische gebeurtenissen. Het is de onrustige tijd van de oorlogen tussen West-Friesland en het graafschap Holland, en het sneuvelen van de Hollandse graaf en koning Willem II in de omgeving van Hoogwoud. Daarmee zijn deze sieraden en munten van grote betekenis voor de archeologie en geschiedenis van Noord-Holland en West-Friesland en zelfs van (inter)nationaal belang.
Sieraden en munten
De belangrijkste voorwerpen uit de schatvondst van Hoogwoud zijn de vier oorhangers uit de elfde eeuw (1000-1050). Het gaat om twee paren: twee hangers met gegraveerde voorstellingen en twee met versieringen in filigraan. Dat zijn fijne gedraaide draden, gemaakt van goudbolletjes. De sieraden zijn aan één kant versierd en hebben kwetsbare ophangbeugels. Dat doet vermoeden dat ze waarschijnlijk niet door oren heen gestoken waren maar zijn gedragen aan een kap of een hoofdband, zodat slechts één zijde zichtbaar was. Voorbeelden daarvan zijn bekend van Duitse afbeeldingen uit dezelfde periode. Ook de twee geribbelde stroken goudblad waren ooit aan de rand of band van kleding bevestigd, zo blijkt uit de vondst van kleine textielvezels. Eén hanger is zwaar beschadigd, waarschijnlijk bij het ploegen van de grond waarin de stukken eeuwenlang lagen. De gravure van een mannenhoofd met stralen op een ander exemplaar, wordt geïnterpreteerd als een Christusportret, als ‘Sol Invictus’, de onoverwonnen zon. Uit Nederland zijn slechts drie vergelijkbare gouden oorhangers bekend.
De 39 kleine zilveren penningen, zoals de munten heten, geven een aanwijzing voor de datering van het moment waarop de schatvondst is begraven: in of kort na 1248. Kleine stukjes textiel die bij de penningen zijn gevonden, geven aan dat ze in een doek of zakje zaten. Het gaat om penningen uit het Bisdom Utrecht, uit diverse graafschappen (Holland, Gelre en Kleef) en van het Duitse rijk. De jongste exemplaren zijn geslagen in 1247 of 1248 onder Willem II als koning van het Heilige Roomse Rijk.
De schatvondst van Hoogwoud is begraven in de 13de eeuw, ten tijde van de strijd tussen de Westfriezen en de graaf van Holland die dit gebied poogde in te lijven. Hoogwoud, destijds een van de belangrijkste plaatsen in West-Friesland, speelde hierin een grote rol. Willem II trok in 1256 naar Hoogwoud om de Westfriezen te onderwerpen. Hij werd echter door de Westfriezen om het leven gebracht en in Hoogwoud in het geheim begraven

Te zien in Leiden
Na zijn ontdekking heeft de vinder, detectorzoeker en historicus Lorenzo Ruijter, de vondsten van Hoogwoud formeel gemeld bij Archeologie West-Friesland. Vervolgens zijn de sieraden en munten schoongemaakt en geconserveerd in het Rijksmuseum van Oudheden en uitvoerig onderzocht. Omdat het gaat om een archeologische ontdekking van nationale betekenis, is ervoor gekozen om de vondst tijdelijk in bruikleen te geven aan het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, waar de nationale collectie archeologie wordt beheerd en gepresenteerd. De sieraden en munten blijven eigendom van de vinder.