Aan de kust van Zeeland vind je brede stranden, fraaie duinen, schilderachtige dorpjes en het befaamde Zeeuwse licht. Niet voor niets kwamen kunstenaars als Piet Mondriaan, Jan Toorop, Jacoba van Heemskerck en Ferdinand Hart Nibbrig aan het begin van de vorige eeuw graag op het Zeeuwse eiland Walcheren. Vooral de plaatsen Domburg, Veere, Westkapelle, Oostkapelle en Zoutelande waren geliefd.

Gemeentemuseum Den Haag
De kunstenaars probeerden hier de mystiek van de bomen, de torens, kerken, duinen, het strand, de zee en de mensen te vangen. Met hun luministische werken maken deze kunstenaars deel uit van de eerste Nederlandse kunstbeweging die raakte aan de moderne Franse kunst. Aan de hand van meer dan zestig werken van deze kunstenaars neemt de tentoonstelling Aan Zee bezoekers mee op reis langs een schitterend stukje Nederland.
Hoewel ze elk op een ander punt in hun ontwikkeling staan, hebben Piet Mondriaan, Jan Toorop, Jacoba van Heemskerck en Ferdinand Hart Nibbrig tussen 1908 en 1915, de tijd dat ze veelvuldig naar Zeeland trekken, een levendig contact met elkaar. Ze doen alle vier inspiratie op in de mooie omgeving en wisselen ervaringen uit. De schilders houden zich in eerste instantie bezig met schilderkunstige problemen van licht en kleur. Hun luministische stijl vullen ze elk op eigen wijze in en de resultaten spreken tot de verbeelding; aan de Zeeuwse kust schilderen ze kleurrijke, fonkelende werken met schitterende lichteffecten.
Uit de werken die Jan Toorop (1858 – 1928) in Zeeland maakt, spreekt niet alleen een enorme experimenteerdrift, maar ook een grote liefde voor het licht en de natuur. Toorop komt als enige al vanaf 1898 in Domburg en is zeer geïnteresseerd in de Zeeuwse bevolking en hun werkzaamheden op het land en aan zee. Kenmerken zijn werken van omstreeks 1903 zich nog door een lieflijk pointillisme, in de jaren daarna kiest hij voor een steeds lossere en wildere toets die veel spontaner en bruisender aandoet. Deze stijl wordt divisionisme genoemd.
Hij zoekt in zijn werk naar ‘het diepere wezen der werkelijkheid’ en raakt in deze jaren steeds sterker gegrepen door het katholieke geloof. Toorop heeft een groot netwerk, en werd in de zomermaanden de spil van de kunstenaarsgroep in de Domburg. In schilderijen en talloze tekeningen brengt hij het landleven van Walcheren en de badgasten aan zee in beeld. In de tentoonstelling wordt zijn ontwikkeling in beeld gebracht met een mooie selectie van zijn Zeeuwse werk.
In 1908 bezoekt Piet Mondriaan (1872 – 1944) Domburg voor de eerste keer. Hij verblijft in Villa Loverendale, het zomerverblijf van kunstverzamelaar Marie Tak van Poortvliet en haar vriendin, de kunstenares Jacoba van Heemskerck. Charley Toorop, de dochter van Jan, herinnert zich hoe ‘die malle Mondriaan in zijn Buddha-houding pal midden op het strand zat’. In eerste instantie is hij vooral geïnteresseerd in de huizen en gebouwen van Domburg. De stijl van Vuurtoren bij Westkapelle en Huisje bij de zon uit 1908 lijkt veel op de divisionistische stijl van Toorop. Ook de gekozen onderwerpen overlappen. In 1909 keert Mondriaan terug naar Domburg, dit keer met zijn vriend Cornelis Spoor van de Theosofische Vereniging.
De zeegezichten en de duinlandschappen die hij dan maakt getuigen veel meer van een innerlijke beleving van de natuur dan van een poging deze ‘objectief’ in beeld te brengen. In Aan Zee is te zien hoe Mondriaan deze spirituele benadering in zijn Zeeuwse werk (torens, kerken, duinen, zeegezichten en bomen) in de jaren die volgen verder uitwerkt. Zijn periode in Zeeland wordt vaak gekarakteriseerd als een periode waarin hij losbreekt van de tradities en een vrijheid tot experiment vindt. Het is dus een belangrijke fase in zijn weg naar abstractie.
Zon en zee doen de astmatische aandoening van Jacoba van Heemskerck (1876 – 1923) goed. In Den Haag wonen Van Heemskerck en vriendin Marie Tak van Poortvliet apart. Aan de voet van de duinen bij Domburg laat Tak van Poortvliet Villa Loverendale bouwen, waar de vrouwen vanaf 1908 de zomers samen doorbrengen. Jacoba vindt er inspiratie in de Zeeuwse natuur, het duingebied en de karakteristieke bomen. Deze plek is ook voor Mondriaan van belang. In de tuin van Villa Loverendale maakt hij schetsen van een karakteristieke boom, voorstudies voor De rode boom (1908-1910).
De eerste jaren is Jacoba nog zoekende. Mede onder invloed van Mondriaan groeit haar interesse voor de theosofie. Ze krijgt adviezen van Jan Toorop, waardoor ze in eerste instantie luministisch gaat werken. Een mooi voorbeeld hiervan is het werk Twee Bomen (1910) uit de collectie van het Gemeentemuseum. Niet veel later komen er, overigens net als bij Mondriaan, kubistische invloeden in haar werk. Uiteindelijk ontwikkelt ze een heel eigen vorm van expressionisme, die aansluit bij de Duitse expressionistische kunstenaarsbeweging Der Sturm.
Enthousiast gemaakt door Jan Toorop brengt Ferdinand Hart Nibbrig (1866 – 1915) in 1911 een zomer door in Zoutelande. Het landschap en de omgeving bieden hem zoveel inspiratie dat hij een villa laat bouwen in de duinen. Tot aan zijn dood in 1915 komt hij hier elke zomer en hij maakt pointillistische schilderijen waarin hij het heldere licht probeert te vangen. Hart Nibbrig wil het landschap en de ervaring ervan zo objectief en ‘waar’ mogelijk weergeven en gaat daarom niet over een nacht ijs. Hij maakt diverse schetsen in de buitenlucht en gaat daarna pas aan de slag in zijn atelier. Hier zet hij stukje bij beetje zijn doek op. In de tentoonstelling zijn enkele dorps- en strandgezichten opgenomen die van een onverstoorbare kalmte getuigen.
Bij de tentoonstelling verschijnt een zomers magazine (€ 7,50, te koop in de museumwinkel). Gedurende de looptijd van deze tentoonstelling is twee maanden lang (t/m 16 september) tevens de tentoonstelling Haagse School & Scheveningen te zien. Hierin staan werken van Haagse-Schoolkunstenaars als Jan Hendrik Weissenbruch, Anton Mauve, Willem Roelofs en de gebroeders Maris centraal en dan met name de werken die ze maakten in badplaats Scheveningen. In een heel andere stijl hebben ook zij de schoonheid van het samenspel van lucht, licht en water op een prachtige manier weten te vatten.
Cultuur aan zee
De Haagse musea presenteren in het kader van Feest aan Zee van 1 april tot 1 juli het gezamenlijke programma Den Haag, cultuur aan zee. Ervaar welke sporen de zee, het strand en de duinen achterlaten in Den Haag en zie hoe de stad en de zee met elkaar zijn verbonden. Vanaf 10 april zet een groot aantal Haagse cultuurinstellingen een voor de stad essentieel object of onderwerp in de spotlights. Dat gebeurt in de musea, maar ook via een gratis toegankelijke openluchttentoonstelling op de boulevard. In het Gemeentemuseum spelen drie tentoonstellingen in op dit thema: Max Liebermann – Een zomers impressionist (t/m 24 juni), Aan Zee (14 juli t/m 18 november) en Haagse School & Scheveningen (7 juli – 16 september).
Lees elke dag het laatste nieuws
Ontdek dagelijks gratis een samenvatting met het laatste toeristische nieuws van wereldwijde bestemmingen, hotels, vliegmaatschappijen en touroperators.
"*" geeft vereiste velden aan