Neem je de hond wel of niet mee op een stedentrip? Royan ging de uitdaging aan en nam zijn trouwe viervoeter Plouf, een golden retriever van 5 jaar oud, een week lang mee naar Parijs.

Oversteken van de Rue de Rivoli
Premier arrondissement
Het eerste arrondissement is echt het midden van Parijs. Sommige wijken van het ‘stadsdeel van het Louvre’ stammen uit het begin van de Middeleeuwen. In dit deel langs de Seine bevinden zich het Louvre, de Tuileries, de Arc du Triomphe du Caroussel, de Conciergerie en de Place Vendôme. Ook de quartiers Châtelet en Les Halles vind je hier. Maar hoe leuk is dit alles nou voor een hond?
Plouf en ik zijn neergestreken in een fijn hotel in dit historische arrondissement. Het bevindt zich in een eeuwenoude straat. Het is opvallend hoeveel hotels hondvriendelijk zijn in de Lichtstad. Je betaalt ietsje meer voor de kamer omdat deze wat extra schoongemaakt moet worden, maar dat is niet onoverkomelijk. Wij hadden een kamer op de vijfde verdieping geboekt, zodat we ook een terras hadden, met uitzicht op de Conciergerie. Dat is extra fijn voor Plouf. Die houdt ervan om buiten te zijn. In de Middeleeuwen was de Conciergerie een paleis voor de koning, later werd het een gevangenis en uiteindelijk kreeg het als bestemming paleis van justitie.


Groen om te plassen
Het hotel bleek een prima uitvalsbasis te zijn voor mooie wandeltochten door de Franse hoofdstad. Het eerste probleem wat zich aandiende was echter, waar te plassen? In het hart van de stad is er niet zo heel veel groen, en het merendeel van het kleine beetje groen dat er is, mag je niet betreden. Place Dauphine, aan de overkant van de Pont Neuf, geldt als een uitlaatplaats voor de Parijse honden. Maar er groeit geen enkele grasspriet. Plouf hield hier haar neus op. Het is wel een ontzettend leuk pleintje om wat te eten of te drinken. Maar tegenover dit plein, aan de rechterzijde van de brug, ligt gelukkig het Square du Vert-Galant. Groen, eindelijk groen, en niet eens verboden voor honden.

De square staat bekend als vertrekplaats voor romantische rondvaarten over de Seine, maar ook als de plek waar de laatste grootmeester van de Tempeliers in 1314 op de brandstapel eindigde. Deze Tempeliers vormden eeuwen later de inspiratiebron voor de thrillers van Dan Brown (‘Da Vinci Code’ en ‘Inferno’).

Notre-Dame
Ietsje verder op de Île de la Cité waar die brug mee in verbinding staat, vind je de Notre-Dame, waarvan de bouwwerkzaamheden in de twaalfde eeuw hun aanvang hadden. De schrijver Victor Hugo beschreef deze kerk in één van zijn romans middels hoofdpersoon Quasimodo, de gebochelde klokkenluider. Tijdens restauratiewerkzaamheden in 2019 brandde een groot deel van de kathedraal af. De Franse regering hoopt dat de Notre-Dame eind 2024 weer open kan voor het publiek. Voorlopig is het letterlijk een bouwput en staan er tijdelijke en lelijke woningen voor die bestemd zijn voor de vele arbeidskrachten die aan het lange herstel werken.

Langs de oevers van de Seine is het dag en nacht druk. Overdag lopen er toeristen en sporten er Parijzenaars. In de nacht slapen de daklozen daar. Plouf had er al snel een mooie grasstrook ontdekt, tegenover de Conciergerie. Voor haar was dat de ideale en niet al te verre plek voor een snelle plaspauze.

Buiten
Met de hond naar Parijs betekent dat je weliswaar veel door de stad kunt wandelen, maar dat je de verschillende musea en monumenten niet kunt bezoeken. Althans, je mag niet samen met je viervoeter naar binnen. Of dat heel erg is, kun je je afvragen. Plouf heeft gemiddeld vijftien kilometer per dag gelopen en heeft van alles gezien. En, eerlijk gezegd, het is prachtig om de Eiffeltoren te bewonderen vanaf Trocadéro. Ik hoef er niet per definitie op. Dat geldt ook voor de Arc de Triomphe.
Parijs is zo groot dat je toch niet alles kunt bezoeken, dus waarom niet een paar dagen buiten blijven? Het geeft een andere kijk op deze wereldstad. Op alle terrasjes is de hond gewoon welkom. En slenterend door de stad kom je van alles tegen. Het bezoek aan Parijs dat ik beschrijf in mijn eerder verschenen Stedenbundel is dan ook een ontdekking in de buitenlucht.

Metro
Heel dicht bij het hotel is metrostation Châtelet. De metro is het perfecte vervoermiddel om snel grote afstanden te overbruggen. Hierdoor loop je aardig wat kilometers minder. Honden zijn welkom in de metro, waarbij grote honden een muilkorf moeten dragen. Sommige honden (rottweiler, pitbull, mastiff) zijn verboden. De regels veranderen regelmatig dus het is goed om dat op de website van de RATP te checken voordat je de metro instapt. Bussen in Parijs accepteren geen honden.

Voor ons als mensen is de metro best een ervaring. Voor honden helemaal. Poortjes, roltrappen, gewone trappen, lange gangen, gehaaste mensen, benauwdheid, geluiden en drukte zijn zo’n beetje wat je meemaakt in de ondergrondse. En daarnaast moet je nog oppassen dat de menigte je hond niet vertrapt.
De oude toog
Er zijn voldoende restaurants die honden accepteren. Ik kwam terecht bij ‘Au vieux comptoir’, op een steenworp afstand van het hotel, in de wijk Châtelet. In deze Middeleeuwse buurt werd vroeger, vele eeuwen terug, recht gesproken en werden gevangenen opgesloten. Het was niet de meest vrolijke buurt van Parijs. Vandaag is het anders en het typisch Parijse restaurant dat wordt gehouden door Anne en haar man Cyril is een en al gastvrijheid. Ook voor honden. Er komen veel stamgasten en af en toe wat toeristen die gecharmeerd zijn door het interieur en de kaart.

De eerste avond kwam ik wat twijfelend binnen, zonder reservering en met een best wel grote hond, maar dat was geen enkel probleem. Los van de vriendelijkheid had Anne ontzettend veel verstand van wijnen en was de kaart echt voortreffelijk. Een echte aanrader is de bœuf bourguignon volgens het recept van haar grootmoeder. En de café gourmand is meer dan zomaar een dessert. Ik ben er heel wat avonden terug geweest, met telkens andere vrienden uit mijn middelbare schooltijd in Parijs.

Tuileries
Parijs buiten is net zo fenomenaal als Parijs binnen. In de ochtend liepen Plouf en ik vaak naar het Louvre, om daarna naar de Tuileries te gaan, daar waar tijdens de Franse revolutie Lodewijk XVI en Marie-Antoinette middels de guillotine werden geëxecuteerd. In het overgrote deel van het park zijn honden niet welkom, maar in het voorste deel wel. Dat zijn de grasvelden rondom de Arc de Triomphe du Caroussel, de kleinere triomfboog die Napoleon liet oprichten. De boog is op het moment helemaal ingepakt in verband met restauratie, maar de grasvelden eromheen, de zogenaamde pelouses, zijn een fijne ontmoetingsplek voor de honden van Parijs en hun baasjes.

Ietsje verderop ligt het Palais Royal, dat als paleis diende voor kardinaal Richelieu. Daar staan de Colonnes de Buren, een verzameling van 260 moderne zuilen die samen een vreemd kunstwerk vormen op de eeuwenoude binnenplaats. Ook in dit park mogen honden rondlopen, mits aangelijnd. Midden in het centrum is er dus voldoende gelegenheid om ook samen met je hond een leuke tijd te hebben die mooi is voor allebei.

Plouf is een hulphond, dus zij mag wat meer dan andere honden, maar Parijs is en blijft leuk, met of zonder hond en met een eventueel aangepast programma. Ik heb er op school gezeten, ik ben er talloze keren geweest, en iedere keer weer ontdek ik nieuwe dingen. Er verandert natuurlijk ook wel het een en ander. Samengevat: op Parijs raak je nimmer uitgekeken.
