Teneinde inspiratie op te doen voor zijn derde boek in de Koningszwaard-trilogie, bezocht contributor Royan van Velse het Amsterdamse Museum van Loon. Het grachtenpand uit de zeventiende eeuw doet je het leven van vroeger ontdekken.

De façades van de tweelinghuizen
Keizersgracht
In 1615 werd in de hoofdstad begonnen met het graven van de Keizersgracht, de tweede van de drie Amsterdamse hoofdgrachten. Nederland had weliswaar geen keizer, maar de gracht werd vernoemd naar keizer Maximiliaan I van het Heilige Roomse Rijk. Deze keizer had ooit zijn bescherming geboden aan de grote stad, en zijn kroon werd in dezelfde zeventiende eeuw afgebeeld op de top van de Westertoren.
Helemaal gereed was het graven van de Keizersgracht pas in 1667. Niet veel later, in 1672, bouwde de Vlaamse koopman Jeremias van Raey tweelinghuizen aan de nummers 672 en 674. Ze werden ontworpen door de bekende architect Adriaan Dortsman. Van Raey ging zelf op nummer 674 wonen, en verhuurde nummer 672 aan niemand minder dan de kunstschilder Ferdinand Bol, een leerling van Rembrandt. Bol huurde toen nog een woning, tegenwoordig zijn er hele straten naar hem vernoemd.

Door de jaren en de eeuwen heen veranderden de Van Raey-huizen regelmatig van eigenaar en bewoner. De wisselingen zorgden ervoor dat het oorspronkelijke Gouden Eeuw-interieur steeds moderner werd. De aankleding van nummer 672 bleef uiteindelijk voortbestaan in de stijl van de Franse koning Louis XV (achttiende eeuw), met her en der nieuwere nuances. De buitengevel met daar bovenop beelden van Griekse en Romeinse goden, wist de tand des tijds te overleven.
Van Loon
In 1884 kocht de familie van Loon huisnummer 672, en tot op vandaag is het in hun bezit. Sinds 1973 is een deel van het huis opengesteld voor het publiek, onder de naam Museum van Loon Je zult er geen handelswoning uit de zeventiende eeuw aantreffen, maar een prachtig grachtenpand dat al 350 jaar bestaat. Het heeft veel van zijn authenticiteit behouden, maar is ook meegegaan met de tijd, vooral naar de achttiende en negentiende eeuw toe.

Je mag binnenkomen via de ingang voor de bewoners, bovenaan de trap. De ingang voor het personeel die zich daar traditiegetrouw onder bevindt, is afgesloten. Verschillende kamers met andere stijlen in het huis doen je iedere keer versteld staan wanneer je door een deuropening loopt. Veel kamers zijn druk, en dat hoort zeker bij de stijl van vroeger. Veel meubels, veel spullen, druk behang. Je maakt sprongen door de eeuwen.

Van onder naar boven
Onderin bevindt zich een ruim honderd jaar oude keuken om jaloers op te worden. Het eten werd geserveerd in een salon voorzien van een majestueus met Limoges-porselein opgedekte tafel met uitzicht op de gracht. Alles staat er nog, klaar om te gebruiken.


Wanneer je de royale trap oploopt naar de verdieping ontdek je ruime slaapkamers. De Rode slaapkamer laat een schelpmotief zien (rococo) in combinatie met Louis XVI-stijl. Het is geraffineerd en onmiskenbaar afkomstig uit de 18e eeuw. De Vogelkamer, met veel afbeeldingen van exotische vogels op het behang, is eveneens druk en daarmee authentiek. De Schaapjeskamer spant de kroon qua bedrukking. Dit was in de tijd van de familie Van Loon de logeerkamer. De kamer is al een museum op zich.

Het pand ligt aan de gracht maar aan de achterkant ervan ligt een fraai ontworpen tuin. De hagen doen denken aan de parken die in Franse en Engelse paleistuinen werden aangelegd. Achterin die tuin staat het koetshuis. Hier werden in vroegere tijden koetsen en paarden gestald. De paarden zijn weliswaar verdwenen, maar het imposante bijgebouw staat verre van leeg.


Amsterdams leven
Het museum van Loon biedt een blik in het welgestelde Amsterdamse leven van toen. Gebruiksvoorwerpen en kunst worden verenigd in een woning die deels nog wordt bewoond. In plaats van je af te vragen hoe zo’n statig pand er van binnen uitziet, kun je hier gewoon naar binnen stappen, en wel via de ingang van de heer des huizes.
Lees meer over het derde boek in de Koningszwaard-trilogie van Royan van Velse.