Na een paar heerlijke dagen in Begnas Tal – zie mijn eerdere blog – besluiten we op weg naar Kathmandu te stoppen in Bandipur. Dit typisch Newari stadje is net ver genoeg van de Prithvi Highway om niet te veel door het toerisme te zijn aangetast. Vanaf de Prithvi Highway nemen we een taxi bergopwaarts. Na dik een half uur rijden komen we aan in Bandipur bij het resort Himalaya Hide Away.
Nou zijn we niet echt van die resort-mensen, maar omdat we de tip van een Nepalees kregen in Begnas Tal, zijn we nieuwsgierig. Het is vrij modern, pas gebouwd hotel, niet echt sfeervol. Maar… nu komt het, je kunt ook overnachten in een volledig ingerichte tent. Met een mooi uitzicht over de omgeving. Na een fikse onderhandeling over de prijs, besluiten we dat dit het onderkomen wordt voor de komende twee dagen.
Tempels en zwaarden
Vanaf ons ‘tentenkamp’ is het slechts tien minuten bergafwaarts lopen naar het oude Bandipur. De straatjes zijn hobbelig en smal. Aan beide kanten zien we traditionele houten huizen. Prachtig! Eigenlijk bestaat het toeristische Bandipur uit slechts de hoofdstraat met een aantal restaurantjes. De tegenstelling tussen de oorspronkelijke bevolking en de toeristen is groot. Newari-vrouwen lopen met tig kratten bier (!) op hun rug over straat. Schoolkinderen in uniform passeren in groepjes. En de luie toerist zit op een terrasje met tablet of telefoon. Want ja, ook hier is wifi. Het is een vreemde wereld. Ook wij kunnen het niet laten even de mail te checken onder het genot van een colaatje en een paar heerlijke Nepalese hapjes.
Voldaan slenteren we verder naar de Khagda Devi Tempel. Deze tempel is een van de meest vereerde tempels in Bandipur. Slechts een keer per jaar is de tempel open voor de gelovigen en wel op Phulpati, het Hindi festival van Dasain. Het heligdom bevat geen beelden van goden, maar wel een ‘Khagda’, oftewel een heilig zwaard gewikkeld in stof. De legende vertelt dat als je naar dit zwaard kijkt, je bloed moet overgeven met de dood als gevolg. Brr, wat een luguber verhaal.
Overigens een andere legende zegt dat het zwaard een geschenk is van Lord Shiva aan Mukunda Sen, de koning van Palpa. We hebben het dan over de 16e eeuw. De ‘Khadga’ wordt aanbeden als symbool van de vrouwelijke kracht. Vandaar ook de naam van de tempel, ‘Khagda Devi’, oftewel godin van het zwaard. Nou, geef mij dan legende twee maar. Of een andere tempel in Bandipur, zoals de Thani Mal. Deze tempel ligt bovenop een heuvel. Het uitzicht dat je hier hebt over de bergen en het stadje, is prachtig. De klim duurt ongeveer 20 minuten.
Eetbare bloemen
Eenmaal terug in Bandipur, besluiten we ‘zomaar’ een zijstraat in te lopen. Van het een komt het ander en voordat we het weten bevinden we ons in de ‘outskirts’. Hier zie je geen toerist. Mijn vriend spreekt een Nepalese jongen aan. Ik schat dat hij zo’n 13 jaar is. Hij toont de jongen een oranje bloem die eetbaar is. In Nederland moet je goed zoeken, wil je deze bloemen vinden. Hier barst het ervan. Mijn vriend stopt de bloem in zijn mond en maakt een gebaar met zijn hand van ‘jam jam’. De ogen van de jongen rollen bijna uit zijn kassen. Wat een gekke toerist! Hij eet bloemen! We proberen de jongen ervan te overtuigen de bloem ook eens te proberen. Na enige aarzeling eet hij de bloem op. Lacht en rent weg. Waarschijnlijk om zijn vrienden en familie dit bijzondere verhaal te vertellen. Het zou ons niets verbazen als volgend jaar Bandipur een florerende markt in eetbare bloemen heeft. Even verderop zien we vrouwen de was doen op een wasplaats, vlakbij het zoveelste tempeltje dat Bandipur rijk is.
Grootste grot van Nepal
De volgende morgen besluiten we vroeg op pad te gaan naar Siddha Gufa, volgens de Lonely Planet de grootste grot van Nepal met een diepte van zo’n 200 meter. ‘Gufa’ betekent overigens grot en Siddha staat voor ‘wijzen uit de Himalaya die over geestelijke vermogens beschikken’. Het schijnt zo’n 1,5 uur lopen bergafwaarts te zijn. Het pad is glibberig en af en toe redelijk stijl. Helaas, helaas, na dik een half uur lopen lukt het mij niet verder te gaan. Mijn rug sputtert weer eens tegen. We keren om, maar niet voordat we even ergens gaan zitten en van het uitzicht genieten. Jammer, maar het is niet anders. Want even later lees ik dat als je de grot in gaat, alle zonden van je voorvaderen ‘gewist’ worden. Tsja… kans gemist. Maar Bandipur geeft de toerist nog meer kansen. Kansen om bijvoorbeeld het proces te zien van hoe zijde gemaakt wordt. ‘Silkworm Farma’ bestaat uit boomgaarden van moerbei planten. Planten die als voedsel dienen voor de wormen. Deze wormen – die het zijde produceren – worden binnen in de boerderij gekweekt van augustus tot december en van maart tot mei.
Het mag duidelijk zijn, Bandipur heeft veel te bieden. Weg uit de hectiek van toeristische steden als Kathmandu en Pokhara en leuke uitstapjes waar je geen auto voor nodig hebt. Lekker te voet de omgeving verkennen. Sla vooral af en toe een zijstraat in en loop een paar kilometer. Dan zie je het echte Bandipur. En wellicht ook een jongen die eetbare bloemen aan het verkopen is.