Dit voorjaar was ik samen met mijn vriend voor de tweede keer in Nepal. Nee, niet voor een trekking in de Himalaya, zoals velen doen. Helaas laat mijn rug dat niet toe. Maar wees gerust, Nepal biedt veel meer dan alleen een stevige wandel- en klimtocht met sherpa. Ik kan je zo tientallen tips geven van bijzondere plekken. Een zo’n plek is Begnas Tal. Dit dorpje ligt op slechts 10 kilometer ten zuidoosten van de grote stad Pokhara, een toeristische trekpleister die vooral bekend staat om de Annapurna-trekking, het uitgaansleven en het prachtige Phewameer.

Begnas Bazaar
Begnas Tal
Maar goed, Begnas Tal dus. Vanaf het Prithvi Chowk busstation in Pokhara bereiken we in slechts 40 minuten een andere wereld. Een wereld zonder toeristen, een wereld die nog echt stil staat. Al lijkt dat er niet op als we de bus uitstappen in Begnas Bazaar. Het is een drukte van belang op het centrale plein en in de aangrenzende kleine straatjes. Maar daar laten we ons niet door afschrikken. We vragen de weg naar het Grand Hotel Begnas bij het meer. Volgens de Lonely Planet het enige hotel in Begnas. Na slechts een paar honderd meter zijn we waar we willen zijn. Voor ons zien we een dam met daarachter een prachtig meer. Gekleurde bootjes – die, zo blijkt later te huren zijn – sieren het gladde water. Achter het meer moeten de hoge bergen van de Himalaya te zien zijn. Helaas niet deze dag. Vlakbij de dam is het Grand Hotel Begnas. Het ziet er voor Nepalese begrippen aan de buitenkant niet slecht uit. Maar eenmaal binnen, is het wel andere koek. Kleine kamers, donker, smoezelig en geen uitzicht. Hmm… we stappen het hotel weer uit en kijken nog eens goed rond. Een pijl met ‘hostel’ wijst ons omhoog een lange trap op. Puffend komen we boven aan. Maar het is niet voor niets geweest. Het ‘lala-gehalte’ van de kamer wordt ruimschoots goed gemaakt met het uitzicht vanaf het privé balkon. Magnifiek! A room with a view… op het meer en de Himalaya! Als de bergen tenminste te zien zijn. En dat voor een spotprijsje.

Cadeau voor de zintuigen
We zijn van plan slechts een nacht te blijven… uiteindelijk worden het er drie. Wat we ‘allemaal’ gedaan hebben? Niets, behalve kijken, ruiken, voelen, eten, drinken en een beetje wandelen. Vlakbij het meer zijn een stuk of vier restaurantjes annex barretjes. Als we langs lopen, kijken heel wat ogen ons aan. Komen jullie bij ons wat eten en drinken? De ene keer ploffen we bij het ene tentje neer, de volgende keer bij het andere. We gunnen ze allemaal wel wat geld. Overigens, waar ze van leven, is ons nog steeds onduidelijk. Behalve ons zijn er geen toeristen, alleen een paar ‘locals’. Vanaf het ‘terras’ kijken we hoe een moeder haar kind de borst heeft. Zien we hoe lokale pubers een potje kaarten en bier drinken. De man des huizes slacht een kip aan de overkant van de straat. Een bootjesverhuurder komt langs met een bus verf. Want ja, zijn roeiboot moet wel het meeste glimmen van allemaal. Kinderen in uniform komen terug van school. Schrift en pen in de hand. Bij het meer gaan we op een houten plateau zitten. De dorpelingen vissen in het meer of en zitten voor zich uit te staren. Soms val ik even in slaap. Verlost van het hectische Pokhara.

The view!
De dagen lijken veel op elkaar. ’s Morgens een ‘full breakfast’ in een van de restaurantjes. Een wandeling naar het meer. Of over de dam naar de andere kant, waar we via een smal weggetje en lopende door een dorpje met spelende kinderen, krijsende babies, wassende moeders en rokende vaders een piepklein restaurantje ontdekken. Subliem! Terug via de dam. Een colaatje of biertje op een van de ‘terrasjes’. Een rondje van tien minuten door het dorp. Weer een drankje. Op een van de dagen lopen we de drie kilometer trail vanaf Begnas Bazaar naar Rupa Tal, een ander dorpje eveneens aan een meer. Bij een eettentje in een bocht nemen we een pad naar beneden. We passeren typisch Nepalese huizen. Vrouwen, kinderen… iedereen staart ons aan. Ze lachen. Wat doen die gekke buitenlanders hier! De uitzichten op het meer zijn adembenemend. Weer redelijk op tijd zijn we terug in Begnas Tal, want rond zeven uur is er geen restaurantje meer op. Iedereen gaat vroeg naar bed. Wat er aan licht is, gaat uit. Het is stikdonker in Begnas Tal. We verplaatsen ons naar het stekje met ‘a view’. Vanaf het balkon kletsen we nog uren na over wat we allemaal hebben meegemaakt: niets en tegelijkertijd ook heel veel. Want saai is het niet in Begnas Tal. De rust, de mensen, het leven zoals het hoort, voor drie dagen mogen we er deel van uitmaken.
De volgende morgen vertrekken we… en wat een geluk. Het is helder weer. Vanaf onze kamer ‘with a view’ zien we de Himalaya! Nepal, Begnas Tal, ik heb er geen woorden voor.